Subscribe Now
Trending News
By using our website, you agree to the use of our cookies.
Yeray Luxem brengt Jan Cox nog 1 keer naar top van de Inferno
Nieuws

Yeray Luxem brengt Jan Cox nog 1 keer naar top van de Inferno

Yeray Luxem Inferno Vera

De Inferno is een van de zwaarste triatlons ter wereld. Jan Cox had hem dit jaar nog eens op zijn programma staan, maar we moesten helaas eerder dit jaar veel te vroeg afscheid nemen van Jan. Om hem te eren nam Yeray Luxem het rugnummer 111 over en met een foto van Jan Cox in zijn achterzak begon hij aan een wel heel bijzondere memorial. Lees mee hoe Yeray Luxem zijn maatje Jan Cox een laatste keer mee naar de top van de Inferno bracht. “Aan elke Belg die ooit start en de top haalt. Knipoog maar eens als je Jan passeert. Hij zal teruglachen…”

“Jan en Vera. Onze vriendschap is nog vrij pril, recent,… hoe moet ik het omschrijven? Ik herinner me nog goed onze eerste afspraak daar in de pizzatent te Houffalize. ‘s Avonds ga je naar huis en denkt: ”Ik ken die mensen al jaren”. Zo open, aandachtig en vol avontuurlijke energie vertellen en luisteren ze, de verhalen over wedstrijden die Leen en ik net zo leuk vinden. Je weet meteen: we zijn vertrokken voor een hechte vriendschap. Supporters langst de kant tot in Frankrijk, moeilijke momenten delen en eigenlijk hadden we elkaar hooguit enkele keren gesproken. Jan stuurde vrolijk updates door van zijn evolutie na de heupbreuk in de buurt van de Mont Ventoux en dat hij zich uiteindelijk terug had ingeschreven voor de Inferno triatlon. Fonkelende oogjes en een grijns tot… tja, je weet wel, het noodlot toesloeg.”

“Met het nummer 111 van Jan in 2012…”

“Mei dit jaar. Ik twijfel of ik het zou vragen aan Vera om in Jan zijn plaats de Inferno te doen. “Wow Yeray, helemaal niet. Ik speelde zelf al met de gedachte om in team of individueel de halve marathon mee te doen.” Hop, daar is het enthousiasme weer en het is geklonken. Vera regelt dat ik kan starten met het nummer 111, waarmee Jan in 2012 de finish haalde in een sterke 12u. Zelf gaat ze voor de 21 km lopen naar de top van de Schilthorn op 2.970m hoogte. We beslissen samen dat ik een foto van Jan gedurende de wedstrijd zal meenemen. De enthousiaste verhalen die Jan aan Vera vertelde over de Inferno worden even energiek overgebracht en ik zou moeten weten waar ik voorsta en hoe ik me verder moet voorbereiden. “Besef je wel wat je gaat doen?” vraagt Vera. “Op ervaring en trainingsachtergrond zal dat wel lukken zeker?”

Jan Yeray Vera

“Twee augustus, Alpe D’huez. Ter voorbereiding op de Inferno doe ik de lange afstands Alpe triatlon. Enkele dagen voor de wedstrijd verken ik nog het parcours met Sven Van Luyck, die niet goed begrijpt waarom ik de lange afstand doe. “Ah, Ik ook niet eigenlijk” zeg ik, en doe het verhaal van Jan, mijn eigen moeilijke jaar. Hij vraagt welke lange ritten ik heb gedaan. “Euhm op dit moment is dit mijn langste rit tot hiertoe”. “Serieus?” En ik besef meteen. “Ai, inderdaad hij heeft gelijk”. Ik fiets regelmatig maar lange ritten van plus 3 uur zijn er nog niet van gekomen. Ik vervolledig de verkenning zelfs niet want kom mijzelf tegen en op de wedstrijddag zelf parkeer ik op de flanken van Alpe D’huez. Ik hijs en duw me naar boven, maar het gaat eigenlijk niet meer. In de wisselzone geraak ik nog amper recht en toch begin ik te lopen, want binnen twee weken is het dubbel zo lang. Uitlopen is de gedachte, maar ik ga dieper dan ik denk en moet aan de bakster na de finish.”

“In de verte zie ik een verlichte burcht, daar moet ik naartoe…”

“Twee dagen voor de Inferno vraagt Vera: “Zie je het zitten?” “euhm, tja…” De ervaring is uitgebreider nu met de Alpe d’huez triatlon achter de kiezen maar de schrik is er serieus ingeslopen. Voor wie de Inferno niet kent. Ik geef even de details: 3.1km zwemmen, 97km fietsen (2145hm), 30km mountainbiken (1180hm) en 25km lopen naar de top van de Schilthorn op 2970m hoogte (2175hm). Het vertellen is al naar adem happen. Een dag voor de Inferno begint de wedstrijd eigenlijk al met het organisatorisch en logistiek spelletje. De wedstrijd heeft drie wisselzones, telkens in een ander dal op 45 minuten rijden van elkaar. Bovendien voorspellen ze al een hele week onweer. Om 9 uur begin ik alles klaar te leggen. Om 11u30 ben ik klaar om te vertrekken en alles af te zetten. Uiteindelijk zijn we zonder treuzelen om 16u45 terug.”

Inferno

“6:30… Het wordt net een beetje licht boven de Thunersee. Aan de overkant zie ik een burcht die verlicht is. Daar moet ik naartoe. De skyline van bergen op de achtergrond is impressionant maar ook beangstigend. We zien in de verte de Schilthorn liggen. Een minuut voor de start slaan de atleten ritmisch de handen nog eens op elkaar. Als de zenuwen of adrenaline voor een lange dag er nog niet waren dan is dat nu wel in orde denk ik. Ik probeer het allemaal met Jan’s vrolijkheid in me op te nemen en er zoveel mogelijk op zijn manier van te genieten. Het koord met ballonnen gaat omhoog en weg ben ik. Jan zit in de achterzak. Hij zal me wel helpen. Er is ruimte genoeg aangezien het in één lijn zwemmen is. Geen armen, benen of troebel water. Je kan perfect je eigen ritme als een trance over je heen laten komen en genieten van het heldere water en de bergflanken.”

“Gebroken spaak… Ik plaats een gebedje dat het wiel het houdt…”

“Uiteindelijk is het zwemmen het voorspel en na 45 minuten kan ik beginnen fietsen. Honderd meter vlak en de eerste klim is een feit. Snel win ik hoogte en krijg ik postkaartuitzichten. Het gras is hier uiteraard nog wel groen en precies overal afgereden. De Zwitser langs de kant supportert voor iedereen of het nu met koebellen of handengeklap is. Het is heerlijk om in deze wedstrijd die energie binnen te krijgen. Op 8 km loop ik even op de pedalen en hoor iets springen. Ik kijk naar het achterwiel en denk dan al dat het einde wedstrijd is. Een gebroken spaak zorgt voor een slag in het wiel en het sleept tegen de remblok. Afdalingen doe ik zeer rustig en plaats een gebedje dat het wiel het houdt. Ik denk ook dat Jan me een beetje aan het testen is en zie zijn brede grijns voor me.”

Jan Cox Inferno

“Na 60 km ben ik nog in de race en begint er een nieuwe klim. Deze is afschuwelijk. De Muur van Geraardsbergen, weliswaar zonder kasseien maar wel 15 km aan een stuk. Ik rij slingerend van links naar rechts naar boven. Ik lach er om en kijk regelmatig in het rond want gletsjerland is hier! De koersfiets mag aan de kant en vrolijk begin ik met mijn mountainbikestuur te slingeren. Ik merk dat het wat scheef staat en wil het corrigeren door even af te stappen, maar merk dat het eigenlijk los staat. Terugrijden en assistentie vragen. Gelukkig wordt snel een torxje gevonden en kan ik weer verder. Honderd meter vlak en de pret begint terug. Vijftien kilometer klimmen en uiteraard heerlijk steil maar wel opnieuw in een impressionant decor.”

“Dit is Jan zijn berg, Jan zijn habitat, Jan zijn wedstrijd…”

“Op de top is nog een bevoorrading en ik voel voor het eerst de ‘zwarte vlekjes’ vermoeidheid wat opkomen. Gelukkig is er een heerlijke MTB afdaling om dat te vergeten en me voor te bereiden op het lopen. Hier neem ik de tijd voor wat propere kledij aan te doen en een ToiToi te vullen. De Garmin computer heeft het dan al lang begeven. Vijf kilometer vlak lopen en dan begint de klim vertrekkende van 862 meter hoogte richting 2.970 meter. Het gaat verbazend goed, pep mezelf op om tot het tien kilometer punt te blijven lopen maar op kilometer negen ga ik toch over op wandelen. Op elf kilometer is er bevoorrading. Ik kijk of er geen dokters in de buurt zijn die zouden zeggen “Zou jij niet beter stoppen?”, hoop misschien wel op een controle maar ook weer niet want ik moet verder. Ik probeer korter te stoppen aan de bevoorradingen en verplicht met te blijven bewegen.”

Jan Cox Inferno 2012

“Nooit zie ik de top van de Schilthorn liggen. Het lijkt eindeloos. Het lichaam is dan eigenlijk al lang volledig leeg en het is nu vooral een mentale strijd. Jan toch… Merci hé, respect man. Vera en de familie van Jan staan me op de top op te wachten. Ondertussen heeft zij ook succesvol de halve marathon volbracht. De laatste kilometer is één en al stenen, rotsen en richeltjes en dus hoofdje erbij houden al is dat hoofdje toch zo moe. Nog 500 meter… Waar is dat James Bond gebouw nu? Ondertussen is er hevige mist, ik zit op 200 meter en ik zie nog steeds niet de top, maar hoor wel Vera en Jan’s familie en vrienden roepen. “Jan, Jan toch…” zeg ik tegen Vera. Ik pak de foto uit de achterzak. Hier is hij seh… Samen doen we de laatste stapjes. Foto in de hand over de top. Dit is Jan zijn berg, Jan zijn habitat, zijn wedstrijd. Zijn nummer is boven. Aan elke Belg die ooit start en de top haalt: Knipoog maar eens als je Jan passeert. Hij zal teruglachen. Zeker weten!”